usp1
usp2
usp3

Tegels voegen – Hoe doe je dat?

Mixen, lijmen, snijden en/of zagen, levelen: alles is perfect gegaan. En dan komen als laatste nog de voegen. Je wilt deze natuurlijk zo glad en egaal mogelijk hebben. Is het wel mogelijk om voegen te krijgen zonder pigmentverlies en gaatjes van luchtbellen? Wij denken van wel en geven je hieronder 5 eenvoudige stappen waarmee je de tegels succesvol kunt voegen.

Tegels voegen – Hoe doe je dat?

Stap 1: Meng schoon

Tegels voegen begint uiteraard bij het mengen van het voegsel. Zorg voor schoon voegsel. Als je voegsel al niet superschoon is om mee te beginnen, dan krijg je nooit een mooie voeg. Begin dus met een schone emmer en meng daarin het voegsel volgens voorschrift met schoon water. Gebruik daarbij uiteraard ook een goed gereinigde garde.

Stap 2: Neem de tijd

Je hebt spanen waarmee je 'met grote stappen snel thuis bent' en spanen waarmee het inwassen iets langer duurt, maar die weer andere voordelen hebben. Snelheid kan een belangrijke factor zijn bij tegels voegen en daar is helemaal niks mis mee, maar als je zulke spanen gebruikt dan weet je dat er ook veel materiaal kan achterblijven op de tegel. Je kunt dus ook kiezen voor een spaan waarmee je iets minder snel kunt werken, maar waarbij aanzienlijk minder voegsel op de tegels achterblijft. Deze spanen creëren namelijk een 'ruitenwissereffect'. Niet alleen bespaar je dan weer een beetje tijd bij het reinigen, maar het is vooral belangrijk dat je dan veel beter ziet of de voeg vol zit.

Stap 3: Kies kwaliteit

Wil je zeker zijn van mooie voegen kies dan voor kwaliteit – waar je wel iets meer voor betaalt –, want er is veel verschil in spanen. Neem een inwasspaan die niet rond gaat staan. Rondstaande spanen zorgen niet voor volle voegen. Ook trek je een rondstaande spaan gemakkelijk kapot op een tegel.

TIP!
Heb je weinig tijd, maar wil je wel kwaliteit? Gebruik dan eerst een eenvoudige inwasspaan en loop je werk nog even na met de duurdere spaan.

Stap 4: Voeg vol

Was de tegels diagonaal in, zodat je tijdens het inwassen de voegen niet leeg trekt. Houd over het algemeen een minimale voegbreedte van 2 mm voor wanden en 3 mm voor vloeren aan. Vermijd holle ruimtes (lucht) onder het verse voegmateriaal. Deze kunnen na het drogen gaatjes veroorzaken in de voeg.

Tegels voegen – Hoe doe je dat?

Stap 5: ‘Draai los’

Na het inwassen controleer je met een vinger op de voeg of deze niet meer plakt en voldoende aangetrokken is. Vervolgens neem je een spons met een schuurzijde met weinig (!) water en draai je de aanzet op de tegel los. Je laat de voeg nu goed aantrekken, zodat de toplaag hard is. Hierna kun je met een spons of een sponsspaan met iets meer water over de voegen zelf gaan, zodat deze ook helemaal schoon zijn van losse resten.

Tegels voegen – Hoe doe je dat?

Het resultaat is een perfecte voeg zonder gaatjes van luchtbellen en een egale kleur, omdat er geen pigment weggespoeld wordt door overmatig gebruik van water in de eerste aanzet.

Met deze stappen is succes bij tegels voegen gegarandeerd. Mooie cementgebonden voegen krijg je als je schoon werkt met goed materiaal, de tijd ervoor neemt, vol voegt, los draait en niet te veel water gebruikt.